“Mia nomo estas Sandra, mi loĝas en Groningen kaj mi estas esperantisto.”
Trots kijk ik naar de overkant van de tafel, waar twee vriendelijke grijze dames me bemoedigend toeknikken.
Ik ben 16 en samen met een vriendin vanuit Groningen naar Deventer gegaan voor een cursusdag Esperanto. En ook al zijn we de enige cursisten die dag en blijken we de jongste deelnemers sinds lang, we zijn fan.
Fan van het idee dat er ruim honderd jaar geleden iemand een taal heeft bedacht die voor iedereen in de wereld even gemakkelijk te leren en te spreken is. Een taal waarbij niemand meer een voorsprong heeft als native speaker, niemand meer ongemakkelijk of in een andere machtspositie.
Het is 1991, dus we krijgen een gestencild oefenboekje en een cassettebandje mee naar huis. En door de eenvoud van Esperanto kan ik inderdaad al snel teksten lezen en een gesprekje voeren.
Maar zoals het gaat met een taal die je niet met anderen spreekt, het verwatert.
Het klinkt misschien ook bijna naïef, het idee van een taal die iedereen in de wereld gaat leren en gebruiken om gelijkwaardig met elkaar te kunnen communiceren (pffff…).
Soms lijken idealen onhaalbaar,
Was onze cursus Esperanto niet gewoon tijdsverspilling van twee hopeloos optimistische zestienjarige bij twee naïeve oude dames?
Voor het schrijven van dit stukje, zoek ik op Wikipedia en lees dat schrijver en dichter William Auld in het Esperanto schreef en in 1999 genomineerd werd voor de Nobelprijs der Literatuur en dat UNESCO in 1985 zijn lidstaten aanbeveelt om het talenprobleem en het Esperanto dieper te onderzoeken.
Ik ben opnieuw onder de indruk.
Misschien lijken sommige idealen moeilijk te bereiken, maar dat betekent niet dat je het niet hoeft te proberen.
Ook al doe ik zelf niets meer met Esperanto, alleen al de gedáchte aan een taal die uitgaat van gelijkwaardigheid, laat mijn hart nog steeds een sprongetje maken. En de herinnering aan die twee vriendelijke oude dames die ons vrijwillig een hele dag les gaven, maakt me nog steeds blij.
Het herinnert me er aan dat er dingen mogelijk zijn. En dat succes niet altijd gezien of gemeten hoeft te worden in aantallen en vastgeroeste ideeën over wat succes is.
Idealen kunnen je aan het denken zetten, richting geven en voor verbinding zorgen. Laten we daar vooral mee doorgaan.
Hola Sandra! Ik heb met belangstelling is stukje gelezen over Esperanto. Het zou inderdaad geweldig zijn als iedereen die taal zou beheersen
Waarom is dat niet
.gelukt? Net als gebarentaal .
Ik heb daar zelf wèl ideeën over maar ben benieuwd naar de jouwe
Waarom ben jij er niet mee doorgegaan?
Met hartelijke groet uit Salorino
Hoi Jasper, Ja, het is prachtig!
Ik denk dat de belangrijkste reden is dat het na het leren weinig gesproken wordt. Je moet een taal spreken om het te blijven kunnen. Zo deed ik ook ooit een cursus Frans, een cursus Spaans en een cursus gebarentaal. Dat spreek ik allemaal niet meer omdat ik het niet gebruik.
Ik wil heel graag gebarentaal kunnen (of in elk geval een beetje) als ik iemand tref die doof of slechthorend is, maar dat is maar zelden. Dus ik weet nog maar een paar gebaren (thee en pannenkoek – wel handige woorden).
Met Esperanto was het hetzelfde. Het wordt nog steeds gesproken hoor, naar schatting beheersen zo’n miljoen mensen het Esperanto. En je kunt het nu zelfs leren op Duolingo :~)
Spijker op de kop Sandra. Wat een verademing om te weten dat er nog mensen zijn die gewoon doorgaan.
Al is er geen markt voor of is het niet rendabel.
Kan de NS jouw stuk niet even lezen? Want zij kunnen bijdragen aan een belangrijk doel (geen ideaal, maar keihard nodig).
Mensen stimuleren om de trein te nemen. In plaats van spitsheffing rekenen omdat teveel mensen de trein nemen.
Tuurlijk, de toko moet draaien. Maar als we alleen maar de taal van geld blijven spreken komen we nergens.
Misschien een cursusje Esperanto, dat we elkaar beter gaan begrijpen.
Ja, dat is het “weten dat er nog mensen zijn die gewoon doorgaan”. Dat is een verademing, dat is troostend, dat is hoopgevend, dat is fijn.
Geweldig! wij gingen ooit naar een internationaal Esperanto-congres en ik kon het gewoon bijna allemaal verstaan, zo leuk! Er was een meisje dat Esperanto als tweede moedertaal had, die ratelde erin met haar moeder. Het was ook de eerste keer dat we veganisten ontmoetten.
Wauw, wat geweldig om te lezen Lalage :~) Hoe oud was je toen?
En het is wat San ook hierboven schrijft: “Wat een verademing om te weten dat er nog mensen zijn die gewoon doorgaan.” Zo maakt het mij ook extra blij dat ik weet dat jij ooit bij zo’n internationaal congres was, waar ik met mijn vriendin toen als zestienjarigen ook zo graag heen wilde.
En ook al is dat voor ons niet gelukt – de idealen bestaan.